Vanaf de start van mijn huidige professionele carrière heb ik gewerkt voor organisaties die direct of indirect betrokken waren bij innovatie. Ik heb bijna twaalf jaren gewerkt voor CIBIT, waarvan de naam een afkorting is van Centrum voor Innovatie van Bedrijfsprocessen door Informatie Technologie. Zelfs toen ik nog op de universiteit werkte was het cluster waartoe ik behoorde bij de Faculteit Bedrijfskunde van de Universiteit van Groningen het cluster “Innovatie”.
U kunt zich voorstellen dat ik heel wat gesproken heb over innovatie met allerlei mensen!
Mijn drang tot en aantrekking tot innovatie is in de loop der jaren niet verminderd, integendeel denk ik. Maar in het grotere plaatje, dat ik altijd probeer te bevatten, heeft dat concept van innovatie wat scherpe randjes gekregen die mij steeds meer beginnen te hinderen. Dat heeft mijn perspectief op het onderwerp nogal verschoven, en in deze blog wil ik proberen wat van mijn zorgpunten te delen.
Innovatie begint te lijken als een doel op zich. Dat trof mij het meeste terwijl ik luisterde naar een radioprogramma over een Nederlands consortium werkzaam in de voedselindustrie. Zij waren bezorgd over het gebrek aan innovatie in de groente- en fruitsector. Dat creëerde allerlei problemen in die sector, want prijsontwikkelingen stagneerden, waardoor de telers en de tussenindustrie in de problemen raakten. Het voorbeeld werd genoemd van de zuivelindustrie. Het zuivelschap in de supermarkt als toonbeeld van geslaagde innovatie. Nu heeft mij dat zuivelschap altijd meer getroffen als een voorbeeld van doorgeslagen innovatie. Wellicht goed voor een deel van de sector. Maar in hemelsnaam wat worden wij wijzer van producten die een “opgeblazen” gevoel helpen verminderen? die de darmwerking bevorderen? Of wat voor associaties er allemaal aan worden geplakt. Het product is in essentie melk. En dat kun je verwerken in een aantal producten, maar zo’n flesje is niets anders dan melk voor een prijs die meer dan honderd keer hoger is dan wat het waard is (hoewel over de waarde van melk in die tot uitdrukking komt in de vergoeding naar de producenten, koe en boer, nog wel wat te zeggen valt…). Wat de gezondheidsclaim is die melk kan indienen is ook iets dat ter discussie kan staan. Melk zeg ik altijd is voor kalveren, en als wij graag opgroeien als koeien moeten we dat vooral drinken.
Maar dat terzijde: of dat bij zuivelproducten zo is wil ik voorlopig een open discussiepunt laten blijven. Wat ik wil zeggen gaat over waar en wanneer wij de grens moeten leggen bij innovatie. Brood is een voorbeeld: ik ben een groot tegenstander van innovatie in dit product. Brood moet zo essentieel mogelijk zijn, het oerproduct is granen en gist, of beter nog desem. Met water en wat zout is het recept volwaardig en volledig uitgeïnnoveerd. Elke poging om dit product verder te “innoveren” leidt tot een stijging van kosten voor basisbehoeften. Mensen die heel veel verdienen kunnen wellicht hier geen problemen mee hebben. Dat is nu juist het probleem bij innovatie. Wanneer is er sprake van een daadwerkelijke vernieuwing of verbetering, en wanneer van een dienst die alleen de meer welgestelden zich kunnen en willen veroorloven waardoor een nog kleiner gedeelte van de mensheid nog welgestelder kan worden?
Bij groenten en fruit is dat iets wat mij na aan het hart gaat. Groenten en fruit moeten vers gebruikt worden, en in principe alleen uit de directe omgeving afkomstig zijn. Het consumeren van een appel die de halve wereld heeft rondgereisd omdat ik zo nodig in de vroege zomer een appel wil eten treft mij telkens weer als beschamend. Elke verwerking van groenten en fruit is een aanslag op de kwaliteit en een belediging voor de consument. Potjes met fruit die beweren dat men daarmee voldoet aan de richtlijn van twee stuks fruit op een dag zijn schandalig.
De discussie is complex. Er zijn talloze innovaties te noemen die nooit van de grond waren gekomen als er niet een periode was waarin de prijzen exorbitant waren, om de kosten van de investeringen voor die innovatie terug te verdienen, en voldoende revenuen te krijgen om verder te kunnen innoveren en verbeteren.
Maar in sommige bedrijfstakken wordt mijns inziens de grens overschreden, en wordt winst een overheersende motivatie om veranderingen te introduceren waarvan niemand werkelijk beter wordt. In die situaties moet volgens mij een overheid ingrijpen en die bedrijfstakken helpen te overleven zonder aan de basisfunctie daarvan te morrelen.
Leave a Reply